Uit een bevolkingsonderzoek naar seksualiteitsbeleving in Vlaanderen blijkt dat de seksuele functie van de Vlaamse mannen en vrouwen relatief vaak verstoord is. De nood aan kwaliteitsvolle zorg voor seksuele problemen of disfuncties is daarom groot.
Dit wetsvoorstel wil klinisch seksuologen met een specifiek kennis- en competentieprofiel erkennen als geestelijke gezondheidsbeoefenaars.
Uit een bevolkingsonderzoek naar seksualiteitsbeleving in Vlaanderen (Sexpert-studie) blijkt dat de seksuele functie van de Vlaamse mannen en vrouwen relatief vaak verstoord is: 43% van alle seksueel actieve vrouwen en 35% van alle seksueel actieve mannen worden geconfronteerd met minstens één seksuele functiestoornis. Denk aan een verlaagd verlangen, verlaagde opwinding, problemen gelinkt aan het orgasme of pijn bij het vrijen.
Daarnaast hebben maar liefst 22% van de Vlaamse vrouwen en 12% van de Vlaamse mannen last van één of meerdere seksuele disfuncties.
In de Sexpert-studie werd aan de groep met minstens één verstoorde seksuele functie of seksuele disfunctie gevraagd of men ooit hulp had gezocht bij een professionele zorgverlener (arts, seksuoloog, psycholoog, …). De overgrote meerderheid, namelijk 90% van de mannen en 84% vrouwen met een seksuele functiestoornis en 88% van de mannen en 81% van de vrouwen met seksuele disfunctie, hebben nog nooit een beroep gedaan op een zorgverlener voor hun seksuele problemen.
Seksuele moeilijkheden komen bovendien vaak voor bij mensen die extra kwetsbaar zijn. Denk maar bijvoorbeeld aan patiënten met een chronische ziekte, koppels met vruchtbaarheidsproblemen, kankerpatiënten, slachtoffers van seksueel geweld, mensen met een handicap… De problemen duren typisch verscheidene jaren. In meer dan de helft van de gevallen hebben deze problemen een grote negatieve impact op de levenskwaliteit van deze mensen.
Kwaliteit
De nood aan kwaliteitsvolle zorg voor seksuele problemen of disfuncties is daarom groot. Dat is niet mogelijk zolang iedereen zichzelf seksuoloog kan noemen. Patiënten moeten een beroep kunnen doen op klinische seksuologen: professionele zorgverleners die opgeleid zijn en voldoende ervaring hebben om mensen met seksuele problemen wetenschappelijk verantwoord en evidence based te helpen.
Dit wetsvoorstel wil klinisch seksuologen die beantwoorden aan een specifiek kennis- en competentieprofiel erkennen als geestelijke gezondheidsbeoefenaars. Zolang deze beroepstitel niet erkend is, kan iedereen zich zomaar uitroepen tot seksuoloog.
De erkenning wordt gekoppeld aan een opleidingstraject bestaande uit een universitaire opleiding (inclusief een praktische stage), een periode van gesuperviseerde praktijk van maximaal drie jaar en permanente vorming.
De klinische seksuologie is geen specialisatie van een ander gezondheidsberoep. Het is een autonome wetenschappelijke discipline.
Overgang
Ter erkenning en validatie van die zorgverleners die vandaag al kwaliteitsvolle en wetenschappelijk onderbouwde seksuele gezondheidszorg aanbieden, voorzien de indieners van het wetsvoorstel in overgangsmaatregelen: de mogelijkheid tot erkenning van wie vandaag klinische seksuologie uitoefent als klinisch seksuoloog op basis van een dossier, waarin hij of zij kwalitatieve en op bewijs gebaseerde praktijk aantoont.
Ook diegenen die een universitaire opleiding in de seksuologie hebben gevolgd of zij die een universitaire opleiding volgen (namelijk: de “Master en sciences de la famille et de la sexualité, finalité sexologie” van de UCL, de “certificat universitaire en sexologie clinique” van de ULB , de “Master in de seksuologie” van de KU Leuven of de “Permanente Vorming seksuologie” van de UGent) kunnen de titel van klinisch seksuoloog verkrijgen.
Zoals aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad, geldt deze overgangsmaatregel voor drie jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving over de klinische seksuologie.
Indieners van het wetsvoorstel zijn de N-VA'ers Kathleen Depoorter, Frieda Gijbels en Yoleen Van Camp.